Ruben Jacobs
Waar de bijen slapen, vier seizoenen in de zorgtuin van Jagtlust
Waar de bijen slapen
Ik leerde Ruben Jacobs kennen met zijn verhaal van zijn boek ‘De eeuw van Felix’ op de eerste Young Purpose Day die ik organiseerde. Dat verhaal gaat over de huiver om een kind te krijgen die dan moet opgroeien in een wereld van grote (klimaat) veranderingen.
‘Waarom is de mensheid zo’n verwoestende kracht geworden? Hoe verhoud je je als individu tot deze onheilsboodschap? In hoeverre draag je verantwoordelijkheid? Hoe houd je hoop, wellicht tegen beter weten in? Welk verhaal vertel je je kind straks?’ (uit De eeuw van Felix)
In dat boek verhuist Ruben Jacobs naar een dorp buiten Amsterdam en voelt zich daar al schuldig over, want het voelt toch een beetje als verraad voor de achterblijvers. Maar het verlangen naar de natuur is sterker. In de buurt waar hij dan terechtkomt ontdekt hij de buitenplaats Jagtlust. En zijn nieuwe boek gaat over die buitenplaats, de daar aanwezige moestuin en vooral over de mensen die hij daar ook ontmoet. In zijn boek volgen we hem vier seizoenen. ‘Met het verstrijken van de seizoenen laat de tuin zien dat alles voortdurend in beweging is en dat er troost te vinden is in elkaars aanwezigheid.’
Buiten, natuur, de moestuin, vier seizoenen - er zijn meer auteurs die de laatste tijd met een boek hierover kwamen. Twee daarvan besprak ik eerder in de Betekenis Boeken Club.
In de roman ‘De mierenkaravaan’ van Mariken Heitman gaat het over de tuin die als metafoor voor het aflopende leven de verbeelding opwekt. De tuinder Kiek werkt, kweekt, schoffelt, en leeft in de tuin. Samen met vrijwilligers kweekt ze groenten en gewassen en bewaakt ze het ecologisch evenwicht. Dan gebeuren er twee dingen die dat evenwicht dreigen te verstoren: er verschijnt een haas op de tuin, en bij Kiek wordt een chronische ziekte vastgesteld. In vier seizoenen ondergaat niet alleen de tuin een aantal metamorfosen, maar Kiek zelf ook.
Of in het prachtige boekje ‘Ochtenden’ van Donald Niedekker, waar de natuur ook een heel jaar wordt gevolgd en geobserveerd. ‘Een ochtend met naaktslakken. Met een vrijpostig roodborstje dat nieuwsgierig dichterbij komt. Met de koeien die verzadigd zijn alsze zijn nog kalmer dan gewoonlijk, veel kalmer, langzamer kan bina niet, grazen. Ook een kraai krast maar die heeft deze keer een bijrol. De slakken gaan hun weg. Met de regen. De natte neuzen van de koeien peilen de ochtend.’
Zo’n zelfde tocht door de seizoenen volgen we ook bij Ruben Jacobs, met zulke rake zinnen als hij voor het eerst de tuin bezoekt: ‘Dit was geen dramatische openbaring, geen bliksemflits die alles in één keer veranderde. Het was subtieler. Een vage maar diepe herkenning, alsof mijn lijf al begreep wat mijn hoofd nog niet had doorgrond. Er was iets, in deze tuin, wat me aantrok op een manier die moeilijk onder woorden te brengen is. Iets wat verder ging dan rationeel begrip. Ik besloot ernaar te luisteren. Misschien, zo dacht ik, zou ik hier iets terugvinden wat ik ooit verloren was. Of misschien zou het werk in de tuin me eenvoudig leren hoe in het moment te zijn.’
Een lang citaat voor deze recensie, maar in dat citaat beschrijft Ruben Jacobs precies - en dat ontroert me flink merk ik bij het lezen - waar het over gaat. Het losgerukt zijn van de natuur en het malle idee dat we als rentmeesters de natuur moeten beheersen. Iets waar Philipp Blom met zijn boek ‘De onderwerping’ scherp en helder over schrijft. Of de onkunde om je omringende natuur te zien en te ontmoeten waar Dennis Moet in zijn boek ‘De ontsloten tuin’ over schrijft, en hoe die ontmoeting, ook in de stad, ons mensen weer dichter bij onszelf brengt.
In de tuin werkt Ruben samen met mensen van allerlei pluimage, soms worden ze mensen met een vlekje genoemd, of in ieder geval kwetsbaar in het leven, en Ruben werkt met hen als vrijwilliger. Dat betekent aanpassen. Kijken. Leren. “Ik heb lekkage”. Ik weet niet precies wat hij bedoelt, maar ik hoop niet hetgeen waar ik in eerste instantie aan denk. Ik ben hier pas net begonnen en ik zou niet weten wat ik ermee aan moet. Ik ben geen verpleegkundige.’
Zo gaan ze samen, vier seizoenen lang. En komen ook samen van alles tegen. De natuur, in welke vorm dan ook, leert ons, en leert ons ook samen te zijn. En dat komt in het boek van Ruben Jacobs zo mooi naar voren. De ontmoeting, in de natuur, met elkaar, en te leren van elkaar. ‘Net als mensen hebben planten dus metgezellen nodig. In deze moestuin ondersteunen ze elkaar, versterken ze elkaars groei. Ik vind dat een mooi principe. En tegelijk besef ik ook dat voor de mensen hier het tegenovergestelde eveneens geldt: in het verval wil je ook graag met metgezellen om je heen hebben. Samen het feestje verlaten is nu eenmaal gezelliger dan alleen.’
Ik zou dolgraag het laatste hoofdstuk ‘Kofferdrager’ hier aan je laten lezen, het is net als zoveel andere hoofdstukken, maar meer nog, een juweel, en een prachtige beschrijving van dat wat Ruben Jacobs daar heeft gezien in de tuin. Weet je wat, ik vraag het aan de auteur of we het hier mogen laten lezen.
Ron van Es
Koop het boek hier
Na mijn vraag, en met toestemming van de uitgever, kan ik jullie dat mooie hoofdstuk inderdaad hier laten lezen in een aparte PDF.
Luister naar het interview dat Ruben Jacobs had bij Optimist Spotlight over 'Waar de bijen slapen'.