René ten Bos
Het laatste woord, twijfelen aan zekerheden
Het laatste woord
‘Ergens wat van vinden is simpel, maar op welke aannames berust je je mening? Wanneer heb je die voor het laatst gecheckt? Ten Bos: ‘Je moet ingaan tegen wat de rest denkt.’, zo begint een artikel in Filosofie Magazine over het boek Het laatste woord van voormalig Denker des Vaderlands René ten Bos.
Om dan een wat langer citaat hier mee te nemen: ‘De samenleving berust voor een groot deel op dogma’s: aannames die we zonder na te denken als waar accepteren.(...) In tijden van crisis, zoals tijdens de coronapandemie, moet een regering beroep doen op zulke waarden om lading te geven aan haar beleid. In naam van de waarde “gezondheid” moesten we bijvoorbeeld allemaal mondkapjes dragen. Het is makkelijker om zulke regelingen te handhaven als iedereen hetzelfde doet. Maar omdat idioten van nature tegendraads zijn en dus niet automatisch meedoen, vormen ze een bedreiging voor de effectiviteit van die maatregelen.’
Het laatste woord gaat dus over idiotie, tegendraadsheid, scepticisme. Want, schrijft René ten Bos, aan het eind van het eerste deel van zijn boek: ‘Als we het over gezag hebben, draait alles uiteindelijk om de vraag wie de macht over het oorspronkelijke heeft, wie de krachten in het universum doorziet en erover weet te vertellen en wie daarmee het subject met genoeg angst en liefde weet te vullen om het te onderwerpen, kortom, wie inzake de oorsprong het laatste woord heeft en wie niet.’
Wie, met andere woorden, weet het en kan vanuit die zekerheid de burgers wetten en regels opleggen? De wetenschap, de politiek, de seculiere instituten? Want de goddelijke, zoals de kerk en godsdienst lukt dat niet meer. En wat doen we met hen die daar vraagtekens bij zetten, bij die opgelegde zekerheden? Brengen we hen gedwongen weer in een marcherende rij? Zetten we hen psychologisch onder druk door hen te wijzen op onverantwoordelijk gedrag? Zetten we hen in de hoek of op de gang, uit het zicht?
In het tweede deel van zijn boek, en in een hier en daar beklemmend waar hoofdstuk, ‘Het zachte imperium' gaat René ten Bos dan op die laatste dwang, om iedereen binnenboord te houden, in. De dwang komt vandaag de dag dan via het managementdenken. Het denken van boven ons gestelden die de weg van efficiency hebben bedacht. ‘Er is wat het management betreft niets buiten het management wat nog met werkelijk gezag kan spreken.’
Het managementdenken, ooit begonnen in de fabrieken om productielijnen beter te laten verlopen, denk aan Henry Ford en zijn ideeën over de bewegende assemblagelijn en de massaproductietechnieken van auto’s. Efficiënt. Dat denken heeft zich verder verdiept door de zogenaamde Lean methode en alle beroepen van managers zoals product developers, product owners, en product designers. 'Efficiëntie is in het managementtijdperk de nieuwe referent geworden: alles gebeurt in naam van die efficiëntie. Wie eraan twijfelt, is gek.’
Efficiëntie is daarmee de nieuwe god geworden. En met het aanbidden van die nieuwe god is de menselijke maat ondergeschikt geraakt. We kennen allemaal de voorbeelden van ‘computer says no’. Of de digitale ongeschikte medemens die door het woud van klikken met de muis de weg niet meer weet te vinden. De wetten van efficiëntie zijn de bloedbanen van de samenleving geworden. De twijfelaars, de idioten, de ‘nee’ zeggers worden ervan afgesloten en leiden ten slotte allemaal aan bloedarmoede.
René ten Bos komt dan in dit hoofdstuk met twee observaties:
1. ‘Door het management zijn veel mensen kennelijk gaan denken dat ze leven in een geseculeerde, mythevrije samenleving, iets wat samenhangt met de invloed van het alom vigerende sciëntisme.’
2. Dat het management een nieuw dominium mundi is, dat wil zeggen dat het een gezag heeft dat tot in alle hoeken van de wereld reikt, en het daardoor niet echt controversieel meer is.’
Ik moet nu denken aan de hilarische Ted-lezing van de Italiaans wetenschapper Ernesto Sirolli die werkzaam in Afrika verbaasd was dat er in een bepaald gebied géén tomaten werden geteeld. Het waren ideale omstandigheden, hij had het gecheckt, en de tomatenteelt zou het dorp economisch ook helpen. Waarom niet, vroeg hij aan de bevolking? Hij wachtte niet echt op een antwoord, en startte zijn project dat efficiënt en effectief zou zijn, wacht maar af. Wat de bewoners echter wel wisten en hij niet, was dat de jaarlijkse trektocht van een enorme groep nijlpaarden precies door dat gebied liep.
Waarom hadden die ‘idioten’ het de wetenschapper niet verteld! Misschien wel om dezelfde reden als veel andere ‘idioten’ die de mond worden gesnoerd, het managementdenken zal een nieuwe orde aanbrengen. Geen plek meer voor mythen en verhalen, geen plaats meer voor anders-denken, het sciëntisme heeft een dominium mundi gekregen, een onweerlegbare logica. Jammer alleen dat de nijlpaarden zich daar niet aan hielden.
René ten Bos schrijft dan: ‘We zijn nu beland bij de kern van wat je ‘dogmatische communicatie’ zou kunnen noemen: er moet iemand zijn die het gezag krijgt om anderen van de juiste boodschappen te voorzien, en die anderen moet tevens duidelijk worden gemaakt waarom dit gezag de waarheid spreekt.’
Misschien wel het meest duidelijke voorbeeld van deze dogmatische communicatie van de afgelopen jaren is de corona pandemie. Niet geheel toevallig heeft René ten Bos ook het voorwoord geschreven van het boek ‘Coronasporen, verhalen uit de samenleving onder druk’ In dit boek tientallen verhalen van mensen, sommigen nog steeds anoniem uit angst een wappie te worden genoemd!, die twijfelden aan het management van de politiek. Burgers die niet mee konden doen met de mars van sommige bedachte oplossingen die, nu later, ook als belachelijk kunnen worden gekwalificeerd.
‘In veel opzichten is de pandemie een echte splijtzwam geweest. Dat merken ook beschaafde en vriendelijke mensen. Jarenlange vriendschappen zijn gesneuveld, familierelaties uiteengevallen, vertrouwen in wetenschap, academie en andere instituties geëxplodeerd. Ook heeft de crisis geleid tot veel zelfreflectie. Mensen die bedenkingen hadden bij de maatregelen vragen zich nog steeds af of ze ‘geradicaliseerd’ zijn of wat het betekent om tot ‘wappie te worden gemaakt’ en ‘geen goede burger’ meer te zijn.’
Het pleidooi van René ten Bos met zijn boek moge duidelijk zijn: ‘geef ruimte aan de frisse lucht van twijfel om tot nieuwe inzichten te komen.’
In een interview met de Volkskrant vertelt hij: ‘Mijn boek is absoluut geen pleidooi tegen dogma’s. We hebben dogma’s juist nodig om onszelf een bepaalde helderheid te geven in het leven. Soms is het goed om te luisteren naar je leraar of je voetbaltrainer. Mijn punt is alleen dat ik niet hoop dat de dogmaticus de enige is die het voor het zeggen heeft. Dat coronavirus leidde al tot allerlei democratische concessies, terwijl het niet eens een bedreiging vormde voor het voortbestaan van de soort. Dus stel je de repressieve maatregelen eens voor die er genomen worden wanneer de klimaatopwarming verder doorzet, aangezien die crisis wel degelijk een existentiële bedreiging vormt.’
Wie heeft dan het laatste woord? Of het meest gelijk? Wie bepaalt welke kant we op moeten gaan? Wie heeft de waarheid in pacht? Het zijn verkeerde vragen denk ik, want ze leiden tot onnodige polarisatie en uiteindelijk tot opnieuw een ander managementdenken. Juist de twijfel, het idiote van de nar, de scherpzinnigheid van de humor, geeft lucht aan de zwaarte van het gelijk. Niet alles is wat het lijkt, en niets van wat lijkt is altijd waar.
‘Alleen een twijfelaar heeft behoefte aan schoonheid. Hij of zij moet de afwezigheid van het ware compenseren met overtuigingskracht, levendigheid en retoriek.’
Ron van Es
Koop het boek hier
Lees ook deze boeken
Regeneratie, creatieve en levenslustige strategieen van uitputting naar regeneratie - Henrike Gootjes