Milja Falentijn
Familiepijn
, de helende reis door een familiegeschiedenis
Uitgeverij Boven Peil

Familiepijn

Ik maakte ooit een documentaire voor televisie waarin ik een joodse man interviewde in Westerbork. Hij wist dat daar veel familieleden waren vertrokken naar de vernietigingskampen van de nazi’s. Hem daar interviewen en zijn verhaal horen, voelde heel speciaal. Maar wat vooral opviel was de stilte, de leegte van het landschap. Een enkele barak, omgebogen sporen van de trein. Het was, zoals de kunstenaar Armando dat noemde, het schuldig landschap. Hier waren ooit duizenden mensen, opgesloten enkel omdat ze joods waren. Hier werd nog geleefd, hier was misschien nog hoop. Totdat.


In haar boek Familiepijn onderneemt Milja Falentijn een zoektocht terug. Terug naar Westerbork en verder. Een zoektocht naar familieleden, naar verborgen levens voor haar, en een zoektocht naar haar eigen bestaan. Want dat is het natuurlijk. Waar levenslijnen afgesneden worden, is geen vervolg meer. Maar de enkeling die overblijft, zoekt naar dat verleden. En heeft in ieder geval te maken met dat verleden. Zo ook de moeder van Milja die haar beide ouders verloor en als wees verder opgroeit. Kinderen krijgt. Maar dat verleden, die afgebroken levenslijn blijft altijd de wond. 


Milja Falentijn, als dochter van de verweesde moeder, krijgt te maken met die wond. Voelbaar aanwezig, en is daarmee ook een wond tussen hen. Met een stoutmoedig plan wil ze die wond, de reis naar de afgesneden levenslijnen, terug zoeken. In eerste instantie met Jaap, die een ander verleden heeft, als kleinzoon van grootouders die verkeerd waren in de oorlog. Met z’n tweeën die geschiedenis terugzoeken. Maar dat gaat mis. 


Dan is daar die ene vraag die haar zoektocht doet kantelen. “Hoe zit het met je oma?”, krijgt ze als vraag. “Wat weet je van haar?” Ik realiseer me dat ik meer gevoel heb bij mijn opa dan bij mijn oma, doordat ik van hem een fotootje heb. Het gaat over mij en de familie van mijn moeder. Oma blijft een beetje buiten beeld. “Maak tijdens een meditatie contact met je oma. Vraag haar wat zij ervan vindt 

als je naar Auschwitz gaat.”


Die vraag maakt dat Milja uiteindelijk met haar eigen moeder de tocht maakt langs de vernietigingskampen. En wat haar boek dan zo boeiend en ook inlevend maakt is dat het ingedeeld is als dagboekfragmenten. Als lezer volg je haar, begrijp je haar, en daarmee krijgt niet alleen haar reis betekenis. Al dat zoeken naar familieleden, waar ze woonden, waar ze bleven, waar ze verdwenen, ze haalt je als lezer erbij. Dit is niet alleen haar geschiedenis, maar ook de onze. Dit is ooit hier in Nederland en ver daarbuiten ons verhaal geweest. Ís ons verhaal. 


‘Ik bel mama. Om te vragen hoe zij het allemaal heeft ervaren. Daar hebben we eigenlijk niet zoveel over gepraat. Nuchter verklaart ze: “Ik voelde niks daar. Ik vond het vooral fijn met jou”. In Majdanek was ik weggelopen bij de rondleiding omdat ik er fysiek onpasselijk van werd. Zij kwam toen achter me aan. “Ik had daar geen last van. Ik bleef bij jou. Ik had het daarbinnen wel gezien.” De reis was een experiment, ik hoopte dat het me goed zou doen. Maar wist niet hoe het zou werken. Ik wilde verbinden met haar familie, het werd mijn familie. Ik heb het nu over mijn opa en oma. Hun beeld is ingekleurd en ik voel ze dichterbij.’


In diezelfde documentaire waar ik beelden maakte van Westerbork deden we - als tegenhanger - ook een interview met iemand in het grote AZC in Hilversum, dat niet meer bestaat. Ook hier waren hekken, waren barakken, waren families die noodgedwongen dicht bij elkaar moesten wonen. Maar hier was ook de levende hoop op een nieuwe toekomst in dit land. Was er geen dreiging om weggevoerd te worden, om vernietigd te worden. Werden de sporen niet uitgewist. Hier gingen de verhalen verder. 


Familiepijn is een boek dat over de pijn gaat, natuurlijk, binnen de familie van Milja Falentijn, maar het gaat ook over mijn pijn. Dat wil ik niet overdrachtelijk maken, dat is dan de valkuil, maar het is de pijn van een geschiedenis die geprobeerd heeft verborgen te blijven. Uitgewist te worden. En het is goed dat dit niet gebeurd is. 


Het allermooiste is dat mijn moeder dichterbij is gekomen. Samen heelden we onze familiepijn. (...) Niet alle vragen zijn beantwoord, maar ik ben niet meer bezig met de laatste puzzelstukjes. (...) Erik en Tetje zitten bij ons thuis als ik vertel over de reis. Het was als een bittere pil met een dikke laag suiker. En net als ik vertel hoe fantastisch het was met mama en mij, wordt hij gebeld. Het is mijn moeder: “Ik moest even bellen want ik houd zoveel van jullie. Ik voel het in mijn hart, het stroomt en dat heb ik nooit eerder zo gevoeld”.


Ron van Es

Lees ook deze Boeken van de Week

Waar de bijen slapen, vier seizoenen in de zorgtuin van Jagtlust - Ruben Jacobs 

Waar, over de kunst van (niet) weten  - Wytske Versteeg

Spiegelfamilie, een monologenbijbel - Kees van der Zwaard (met illustraties van Sylvia Weve)