Timothy Snyder
Over vrijheid
Over vrijheid
Timothy Snyder, historicus en hoogleraar is in Nederland en Vlaanderen inmiddels geen onbekende meer. Hij schreef een essay voor dagblad Trouw, werd geïnterviewd voor het tv programma Buitenhof, schrijft columns in de Vlaamse krant De Standaard.
Zijn invalshoek is de geschiedenis van Oost-Europa en nu met name de opkomst van de nieuwe autocratie en het opborrelende fascisme. Op Substack, vandaag de dag toch wel de vrijplaats voor columns en langere stukken die niet nodeloos en rücksichtslos door online platforms worden geweerd, schrijft hij vlammende betogen tegen de regering Trump.
In zijn boek Over vrijheid neemt hij de lezer mee in zijn scherpe gedachten over wat vrijheid is en hoe we die kunnen beschermen. ‘Als we vrij willen zijn, zullen we ook dingen moeten verwezenlijken, niet alleen dingen ontkennen. Soms zullen we dingen kapot moeten maken, maar vaker zullen we moeten scheppen. (...) We hebben behoefte aan structuren, en wel de goede, zowel op moreel als op politiek vlak. Rechtschapenheid is onlosmakelijk verbonden met vrijheid.’
Geschiedenis voor morgen
Ik hoef je hier niet uit te leggen hoe alles op scherp staat in de samenleving en hoe partijen bepaalde ideeën gebruiken om tegenover te gaan staan. Dat geldt zowel voor die partij die terug wil of wil behouden wat er is en alles afwijst van vernieuwing, verandering en aanpassing aan een nieuwe cultuur. Maar ook voor de partij die alleen kan geloven in protest en sabotage. Volgens Timothy Snyder moeten we scheppen, vernieuwen. Ik heb het hier eerder betoogt, in zijn boek Geschiedenis voor Morgen, inspiratie uit het verleden voor de toekomst van Roman Krznaric komt hij tot een manier van denken die volgens mij ook Timothy Snyder hier bedoelt:
‘Gelukkig is er een crisiscontext die een radicale politieke verandering in gang kan zetten: ontwrichting.’ Een systeeminstabiliteit dat Roman Krznaric in een model ‘ontwrichtingsnexus’ noemt. Een crisis die ideeën relevant laat worden, waardoor er een beweging ontstaat, en die op zichzelf weer nieuwe ideeën creëert. Een beweging tegen, zoals we dat van veel protesten kennen, is dus niet genoeg. Een beweging moet streven naar nieuwe ideeën die nieuwe oplossingen, hoe revolutionair ze ook zijn, mogelijk maken.’
Vrijheid is dus vooral een grondhouding, die actief oproept tot daden. ‘Vrijheid begint ermee dat we onze eigen geest ontzetten van slechte ideeën. (...) Dit komt doordat vrijheid de voorwaarde is waaronder alle goede dingen in ons midden kunnen stromen.’
Protest, of zoals sommigen zeggen: het beest (van onvrijheid) in de bek kijken, is één stap. Alle volgende stappen roepen op tot een mentale weerbaarheid en een grote ruimte om die ideeën over dat wat we als vrijheid ervaren ook te creëren. tegen de stroom in misschien, tegen de gangbare gewoonten in, tegen de agressie in. ‘Vrijheid is geen afwezigheid, maar een aanwezigheid, een leven waarin we meerdere verantwoordelijkheden aangaan en deze in wisselende samenstellingen waarmaken in de wereld.’
De moed voor vrijheid
In navolging van deze woorden wil ik hier graag Dietrich Bonhoeffer aanhalen, een man die misschien bij velen vergeten is, maar niet vergeten is zijn moed, en dat wat hij er over schreef. In de tijd van nazi-Duitsland neemt deze theoloog en kerkleider stelling tegen de nazi’s. Als gelovig mens kan hij zich niet vereenzelvigen met de ideeën over mens en maatschappij.
Let wel, als iedereen mee marcheert, andersdenkenden worden weggestopt in de gevangenis en in de eerste concentratiekampen worden vermoord, dan is moed wel wat anders dan protesteren. Dan is moed groots en gevaarlijk. Dan kan moed je het leven kosten. Bonhoeffer komt zelfs terug vanuit het redelijk veilige Londen naar zijn land dat in diepe nood verkeert. Hij sticht samen met anderen de Bekennende Kirche, een ondergrondse kerk waarin ze zich niet alleen afzetten, maar ook ‘bekennen’ aan een groter geloof dan de politieke hetze van de nazi’s.
Bonhoeffer kwam zo in opstand en wist: het kan niet anders. Hij wordt gearresteerd en op 9 april 1945 uiteindelijk gefusilleerd in het concentratiekamp Flossenbürg. Het laatste gedicht dat hij daar schreef, bevatte o.a. deze zinnen: ‘Ben ik werkelijk wat anderen van mij zeggen? Of ben ik alleen wat ik weet van mijzelf: onrustig vol heimwee, ziek als een gekooide vogel snakkend naar lucht, als werd ik gewurgd, hongerend naar kleuren, naar bloemen en vogels, dorstend naar een woord, naar een mens dichtbij, trillend van woede om willekeur, om de geringste krenking, opgejaagd wachtend op iets groots, machteloos bang om vrienden in den vreemde, moe en te leeg om te bidden, te danken, te werken, murw en bereid om van alles afscheid te nemen?’
De theoloog Edward van ’t Slot schrijft over de moed van Dietrich Bonhoeffer vier stellingen die de moeite waard zijn om hier in het kort te herhalen.
1 Onbegrip durven trotseren. Als verzet echt verzet is, is het nooit vanzelfsprekend. Je hebt duizend andere mogelijkheden, en dit is zo’n beetje de gevaarlijkste. De meeste mensen maken een andere keus. Dat maakt eenzaam. Daar komt nog bij dat Bonhoeffer nooit een briefje uit de hemel heeft gekregen waarop stond wat hij moest doen. Dus de vragen die anderen aan hem stelden, had hij zelf ook. Is dit echt de goede weg? Ook dat maakt het een eenzame strijd.
2 Beslist blijven. Toen Bonhoeffer de keuze voor verzet had gemaakt, waren de twijfels niet meteen verdwenen. Toch is hij nooit meer op zijn besluit teruggekomen. Jaren later, in de gevangenis, schrijft hij nog eens dat hij nooit spijt heeft gehad van zijn besluit terug te gaan naar Duitsland.
3 Alles op het spel zetten. Bonhoeffer wist dat zijn verzet hem zijn leven kon kosten. Voortdurend zou hij in spanning leven. En nog maar net had hij zich verloofd, of hij werd gearresteerd. Ook in de gevangenis leefde hij twee jaar lang steeds in onzekerheid. De beslissing om dit allemaal te wagen, heeft Bonhoeffer genomen vanuit zijn geloof.
4 Overgave. Daarom kon Bonhoeffer ook loslaten. In verzet komen, en loslaten. Hij schrijft er aan het eind van zijn leven nog over en zegt dan: ‘Verzet en overgave horen bij elkaar.’ Verzet mag nooit verbeten gelijkhebberij worden. Verzet kan niet zonder beslistheid, maar ook niet zonder gelovig relativeringsvermogen.
Het verhaal en de moed van Dietrich Bonhoeffer en de vier stellingen van Edward van ’t Slot doen denken aan de talloze andere verhalen van mensen die in verzet kwamen. Mensen die de moed hadden om ‘nee’ te zeggen. Ik kwam op Twitter eens deze ene zin tegen die zo waar is: ‘Weet je wat moed is? Tegenover een tank gaan staan met twee plastic tasjes op het Tiananmenplein in China.’ Het gaat hier over de onbekende Chinese man die tijdens het studentenprotest tegen de regering in 1989, de moed had een tank van het leger tegen te willen houden door ervoor te gaan staan. In zijn handen twee plastic tasjes met waarschijnlijk wat eten. Van de man hebben we nooit meer iets gehoord, maar de foto die van hem is gemaakt is nu nog iconisch.
'We zullen geen genieën nodig hebben, geen cynici, geen verachters van de mensheid, geen sluwe tactici, maar gewone, eenvoudige, waarachtige mensen.' - Dietrich Bonhoeffer
De vijf regels voor vrijheid
Weer terug bij Timothy Snyder dan. In zijn vuistdikke boek schrijft hij vele voorbeelden van hoe te strijden voor vrijheid, persoonlijke vrijheid, maar ook als natie. Niet voor niets haalt hij daarbij de strijd van het Oekraïense volk tegen Rusland aan. Een strijd die nu al zolang duurt, gebaseerd op leugens en bedrog, en waar weinig uitzicht op vrede is. Zijn boek is een oproep tot goed nadenken onder welk bestuur we willen leven, dat geldt dus ook voor de inwoners van Rusland die ongewild in een oorlog werden gesleurd. Ja, hij noemt behoorlijk wat voorbeelden uit zijn thuisland, Amerika, maar vergeet niet dat ook daar nu de strijd om vrijheid gestreden wordt, én Amerika is vaak het land dat we hier later navolgen. Zelf staan we namelijk wat bestuur betreft voor eenzelfde crisis. Er is geen bestuur, ook politiek niet, dat burgers meeneemt in een heldere besluitvorming. Aan alles wordt getwijfeld, of er is voor gezorgd dat burgers zijn gaan twijfelen aan dat bestuur. In het hoofdstuk dat Bestuur heet, komt Timothy Snyder met vijf heldere regels voor een goed bestuur die ons kunnen helpen uit het moeras te komen.
1. De eerste regel is: de wereld van hoe het is en van hoe het zou moeten zijn verschillen van elkaar.
2. De tweede is pluraliteit. Het domein van hoe het zou moeten zijn kent vele waarden, niet slechts één.
3. De derde regel is onvergankelijkheid. De verschillende varianten van het goede zijn goed om verschillende redenen. De waarden zijn niet elkaar te herleiden. Ze laten zich niet rangschikken. Het is zo dat eerlijkheid beter is dan trouw, ze zijn gewoon anders.
4. De vierde regel is spanning. We kunnen niet zomaar alle waarden van hoe het zou moeten zijn binnenhalen in hoe het nu is. (...) Ik zou een integer mens willen zijn, maar soms moet ik compromissen sluiten.
5. Dat brengt ons bij de vijfde regel: verenigbaarheid. Mensen kunnen waarden op creatieve manieren met elkaar verzoenen en soms nieuwe waarden creëren.
Vertrouwen
Ook deze vijf regels vragen om een nieuw vertrouwen in elkaar. Dat is niet eenvoudig, zeker niet als we kiezen om vooral tegenover elkaar te blijven staan uit wantrouwen. Ik sprak Oscar David naar aanleiding van zijn boek De Biografie van vertrouwen en we mailden samen over dat begrip, vertrouwen.
Ik schreef hem: ‘Leiders die destructief doorwerken op het sentiment van de gekwetste burger, die dan meegesleept wordt. Volgers die verstrikt raken in de driehoek die jij Toxic Triangle noemt, worden van meelopers zelfs meespelers. Zo groeit de groep gekwetsten en zaait daar opnieuw wantrouwen. Mijn vraag is hoe we uit een dergelijke val uit gaan komen? Wat is er nodig?’
Oscar David schreef daarop: ‘Er zijn drie routes, die we parallel moeten bewandelen. Morele rechtvaardigheid dient een drijfveer te zijn voor wet en rechtspraak en de wijze waarop we ons organiseren. Van leiders mag worden gevraagd dat ze hun eigen destructieve neigingen onder controle hebben, of nog beter hebben opgelost voordat ze in een leidinggevende positie worden aangesteld. Daarnaast gaat het erom dat we allen leren om de schade die we in het leven oplopen, zo goed mogelijk te verwerken. Anders komen we in de vertrouwensspiraal terecht en kan dit uitmonden in toxisch leiderschap. Het verwerken van trauma, met kwetsuur, woede en haat als basisemotie is niet eenvoudig. Dit vraagt veel presentie en vaak liefdevolle steun van onze omgeving om zover te komen. Soms is het trauma te groot om het allemaal een plek te geven. Maar iedere stap is er weer een.’
Het komt op ons aan, burgers, bewoners, buren. Niet tegenover elkaar, maar in communicatie met elkaar. Dat klinkt altijd als een makkelijke oplossing maar is het niet. Het helpt dan om de online platforms, met al de meningen los te laten. Ga eerst het gesprek aan, ontdek elkaar. Wordt een omgeving zou ik zeggen. En ontdek zo dat wat Timothy Snyder zo mooi schrijft: ‘Onvolmaaktheid maakt vrijheid mogelijk. De wereld van waarden kent gebreken. Ze kan niet perfect gemaakt worden, maar wel worden verbeterd.’
Ron van Es
Koop het boek hier