René van Stipriaan

Afscheid van het oude Nederland, kunnen we onze democratie nog redden?

Uitgeverij Querido


Afscheid van het oude Nederland


Hoe is het nu met Nederland? Waar komen we vandaan met elkaar, en vooral wat moet er van ons worden? Het onderwerp in het boek van René van Stipriaan is niet om vrolijk van te worden. Van Stipriaan, cultuurhistoricus, schreef een biografie over Willem van Oranje en kreeg daarvoor o.a. de Libris Geschiedenis Prijs 2022. Die Van Stipriaan blikt nu nog een keer terug, maar ook vooruit. Wie waren of wilden we zijn als burgers in dit land en hoe willen we - liefst samen - onze democratische waarden vieren? 


‘Zolang we in vrijheid leven, is nog niets verloren. Maar de pijnlijke waarheid dat onze democratie en onze individuele vrijheden in groot gevaar verkeren, lijkt nog niet echt doorgedrongen. Dat stemt niet meteen hoopvol.’


In De Volkskrant vroeg Laura de Jong naar aanleiding van dit boek aan René van Stipriaan: Wat moet er volgens u dan gebeuren?


‘We moeten in Nederland weer het debat aangaan over de zaken die ertoe doen. En dat heeft te maken met hoe we de Nederlandse overheid willen inrichten. Die werkt niet goed meer, is bedolven onder de regelingen en politiek gemotiveerde uitzonderingen. Kijk hoe het belastingstelsel als een janboel aan elkaar hangt. Mensen die er dicht op zitten, zoals Klaas Knot van De Nederlandsche Bank, constateren dat ook, maar intussen gebeurt er niets.’


Dat schipperen, zonder echte besluiten, en met intussen het ene polariserende debat na het andere dat de toon in Nederland op scherp zet - een soort sissend geluid dat overal tussen de kieren van de toetsenborden en aan de borreltafels omhoog kruipt - maakt dat we in Nederland geen idee hebben over een scenario hoe we een nieuw Nederland kunnen zijn. Een Nederland dat als gidsland in de wereld een soort filiaal van Amerika werd en nu goed boert in winkeldochters. 


‘We hebben de kans gehad het land op een verstandige manier aan te passen aan nieuwe uitdagingen. Dat is niet eens helemaal misgegaan, maar op het moment dat Nederland omstreeks 1995 het neoliberalisme omhelsde en er ook de vruchten van plukte, hebben de leidende politici zich te weinig verdiept in de vernietigende krachten die erin verstopt zaten.’


Ik heb het vaker betoogt: ‘De fortuinen van de ultrarijken zijn zo snel gegroeid dat 166 rijkste mensen ter wereld nu meer vermogen bezitten dan de armste 50 procent.’ En met het geld trek je ook macht, zekerheid, voordelen, een netwerk en vele kruiwagens naar je toe. Logisch dus dat er een steeds groter gat tussen de welgestelden en de rest van de andere mensen in de samenleving ontstaat. En dat gat gaat dan niet alleen over het hebben van welvaart. 


In de Atlas van afgehaakt Nederland verkennen René Cuperus en Josse de Voogd hoe maatschappelijke verschillen tussen mensen neerslaan op de ‘electorale kaart’ van Nederland. Ze laten zien hoe, vaak gestapelde, verschillen in opleidingsniveau, inkomen en gezondheid zich vertalen in sociaal-culturele voorkeuren en politieke keuzes en hoe die over het land zijn verdeeld. Feitelijke of gevoelde maatschappelijke deprivatie kan ertoe leiden dat mensen ‘afhaken’ van het traditionele bestel. Ze hebben minder vertrouwen in de politiek, stemmen niet (meer) of kiezen voor, wat de auteurs noemen, ‘buitenstaanderspartijen’ aan de flanken. Cuperus en De Voogd gaan in op de vraag wie er afhaken, waar en waarom. Zij zien een fundamenteel meningsverschil over de toekomstkoers van de samenleving.


Een heel belangrijk punt haalt René van Stipriaan dan aan in zijn boek en in het interview in De Volkskrant en dat is de samenhang in Nederland. ‘De introductie van het sociale stelsel waarmee de overheid de vangnetten voor haar rekening nam, heeft een einde gemaakt aan het belang van het sociale weefsel van de zuilen. Daar hebben we allemaal bij staan applaudisseren. Maar we zien nu dat met de opkomst van het individu er geen nieuw weefsel is ontstaan. We kunnen wel zeggen: we zijn allemaal burger van de politieke entiteit Nederland, maar wie voelt daar nou wat bij?


Verwaarloos, verweesd, overgelaten aan de grillen van de markteconomie, verblind door zelfzuchtige ambitie - lees ook eens De bermudadriehoek van talent - lijkt het alsof iedereen voor zichzelf gaat. Lijkt. Gelukkig. Thijs Lijster schreef het boek Wat we gemeen hebben, een filosofie van de meenten, en komt erop uit dat we teruggaan naar kleinere zelfvoorzienende gemeenschappen. ‘De gemeenschap, of dat nu in een kleiner dorp is, of een wijk in de stad, of zelfs digitaal, kijkt zonder dat verdienmodel met mededogen naar de ander in de cirkel. Het is geen patiënt, het is een buurman, het is geen cliënt, het is de buurvrouw, het is geen klant, maar een medebewoner, een dorpsgenoot, een wijkgenoot.’


In zijn boek schrijft René van Stipriaan iets dergelijks door te schrijven dat we weer moeten leren discussiëren. ‘Geef iedereen spreektijd, laat de argumenten stromen, maar houd het armzalige getier van de sociale media er zo veel mogelijk buiten.’ Daarin geeft de nieuwe VérDenker der Nederlanden, David van Roubrouck hen gelijk in zijn boek De wereld en de aarde, ook al is daar het onderwerp de klimaatverandering. ‘Er zal dus een ook een hele nieuwe vorm van overleg en bestuur moeten komen, want ook dat is duidelijk, de oude functioneren daar niet meer, los van het feit dat ze ook nog eens in rap tempo worden afgebroken.’


En beiden hebben gelijk, zag ik, in het korte filmpje van de NOS, dat Nienke Meijer, voorzitter van het Nationaal Burgerberaad Klimaat mij stuurde. Ik werd er vrolijk van. 


Ron van Es


Koop het boek hier

Luister naar het fragment waarin Ron van Es het Boek van de Radio 'Afscheid van het oude Nederland' van René van Stipriaan besprak in het programma van Optimist Spotlight bij yoursaferadio.nl - te beluisteren op de FM, DAB+ en online.